Oefenopdracht: Geluidshinder
Oefenopdracht met basisinformatie vanuit UNO-UMCG
Doelgroep:
Verzorgenden en verpleegkundigen bij cliënten met dementie.
Onderwerp:
Geluid bij cliënten met dementie
Inleiding:
Geluid kan enorm storend zijn. Een deur die dichtslaat, piepend gekras van bestek op een bord, een keffende hond. Mensen in goede gezondheid zorgen dat het geluid ophoudt of lopen er van weg. Verpleeghuisbewoners met dementie zijn voor een prettige leefomgeving afhankelijk van verzorgenden en verpleegkundigen.
Mensen met dementie zijn (vaak) niet meer in staat om deze onprettige geluidsomgeving onder woorden te brengen of hiervoor weg te lopen. De geluidsomgeving in verpleeghuizen wordt vormgegeven door de verpleging en niet door de bewoners, omdat zij dit simpelweg vaak niet meer goed aan kunnen geven. De verpleging tolereert vaak onbewust meer geluid zoals hard met elkaar praten, karren die over de gang rijden en herrie maken, en andere geluiden afkomstig van machines. Dit kan leiden tot een geluidsomgeving die niet prettig is voor de bewoners en het kan leiden tot probleemgedrag bij mensen met dementie. Daarnaast blijkt ook dat dementerende mensen veel prikkels moeilijker kunnen verwerken dan mensen zonder dementie. Mensen met dementie zijn dus erg kwetsbaar en afhankelijk van de mensen om hun heen om een fijne (geluids)omgeving te creëren.
Naast frustratie en probleemgedrag wordt een onprettige geluidsomgeving ook in verband gebracht met depressie, agressie, en zelfs hart- en vaatproblemen. Dit zijn problemen die zowel bij mensen met dementie als mensen zonder beperkingen worden gezien als gevolg van onprettige geluiden. Geluid heeft dus een grote invloed op het leven van mensen.
Verkennen:
In deze opdracht leer je je bewust te worden van de geluidsomgeving van kwetsbare ouderen zoals mensen met dementie. Door de geluidsomgeving te observeren en te analyseren ben je in staat interventies toe te passen waardoor de kwaliteit van de zorg verbeterd wordt. Je bedenkt tevens een voorstel wat nog meer bijdraagt aan het verbeteren van een veilige geluidsomgeving voor mensen met dementie.
Opdracht 1: Kritisch kijken naar de geluidsomgeving en inventariseren van knelpunten
1: Onderzoek je eigen omgeving én die van een huiskamer in de instelling waar je werkt op geluidsomgeving. Gebruik gedurende één week de dictafoon van je mobiele telefoon om omgevingsgeluid te registreren. Doe de metingen thuis en in de zorginstelling waar je werkt 3 keer per dag op vaste tijden + doe dit in steeds dezelfde omgeving, anders kun je er moeilijk conclusies aan verbinden.
Leg op je werk uit wat de bedoeling is en vraag van tevoren toestemming!
Bedenk dat wat voor jou je werkomgeving is, voor een bewoner thuis is. Bewoners met een vorm van dementie kunnen geluiden vaak niet goed plaatsen, geluiden komen extra hard binnen en ze raken sneller overprikkelt wat voor probleemgedrag kan zorgen. Beantwoord daarom de volgende vragen:
- Wat betekent voor jou “thuis”?
- Welke geluiden horen hierbij?
- Hoe ervaar jij je werkomgeving?
- Welke geluiden horen hierbij?
Vergelijk de geluiden van thuis en van je werkomgeving. Zijn er verschillen in hoe je de geluiden ervaart? Hoe reageer jij op de geluiden, reageer je anders op de geluiden in je thuissituatie en in je werkomgeving? Welke conclusie trek jij hieruit?
Na de metingen in de huiskamer, ga je met medestudenten en/of zorgmedewerkers in overleg en bespreek jullie bevindingen.
A: Er zijn sterke verschillen in de beleving van geluiden. Wat voor de één als levendig wordt ervaren, kan voor de ander chaotisch zijn. Beluister de geluidsfragmenten. Bespreek met elkaar de volgende vragen en maak van de uitkomsten een verslag.
- Wat hoor je?
- Is het een prettig geluid?
- Bij welke geluidsomgeving van het kwadrant (zie afbeelding) zou je dit geluid indelen?

B: Maak een analyse van deze geluiden met behulp van de volgende vragen:
- Wat gaat goed?
- Wat zijn prettige geluiden en waarom?
- Wat kan beter?
- Wat zijn onprettige geluiden en waarom?
- Bij welke geluidsomgeving zou je dit indelen?
- Heb je gezien hoe een bewoner hierop reageerde?
- Hoe zou een bewoner dit geluid ervaren?
Opdracht 2: Inventariseren van mogelijke interventies
Bestudeer de theorie die beschikbaar is over dit onderwerp. Kijk daarbij op Waardigheid en trots en op UNO- UMCG.
- Bedenk welke micro-interventies je, naast de poster van UNO-UMCG, kan toepassen voor een individuele bewoner op de huiskamer.
Kies een bewoner waarvan je vermoed dat er winst te behalen is. - Bedenk welke micro-interventies je, naast de poster van uno-umcg, kan toepassen voor de hele groep bewoners van de huiskamer (een kleine interventie is makkelijker uitvoerbaar).
Bespreek met je collega’s welke interventie je hebt bedacht en onderbouw dit. Onderbouw ook hoe deze interventies passen binnen de kwaliteitskaders en richtlijnen binnen je organisatie.
Geluidsomgeving en beroepsethiek hebben met elkaar te maken, ga met je begeleider in gesprek en probeer samen te bedenken hoe dit met elkaar te maken heeft en hoe je hier, invididueel en als team, mee om kunt gaan.
Toepassen:
Opdracht 3: Kiezen van een interventie als verbetervoorstel
In deze opdracht ga je een persoonlijk verbetervoorstel maken en bespreken tijdens een teamoverleg op je afdeling.
Je verbetervoostel is gebaseerd op de uitkomsten van de vorige opdrachten, hiermee onderbouw je het voorstel. Dit verbetervoorstel presenteer je aan je team, je vraagt feedback en je verwerkt het gekregen feedaback in het verbetervoorstel.
Je verbetervoorstel moet binnen de richtlijnen en kwaliteitseisen van je organisatie passen, daarnaast heb je ook verwerkt hoe je rekening houdt met beroepsethiek.
Het eindproduct presenteer je aan je collega’s en ga je inzetten op de afdeling.
Na 4 weken ga je de interventies evalueren en bespreken met je team.
Reflectie:
Gebruik het STARR-model om te reflecteren op je handelen in deze casus:
• Situatie: Wat was de context van de casus?
• Taak: Wat was jouw rol en verantwoordelijkheid?
• Actie: Wat heb je gedaan?
• Resultaat: Wat was het gevolg van jouw handelen?
• Reflectie: Wat heb je geleerd en wat zou je een volgende keer anders doen?