Oefenopdracht: Familieparticipatie bij cliënten met dementie

Oefenopdracht met basisinformatie vanuit UNO-UMCG 

(Universitair Netwerk Ouderenzorg – UMCG)

Doelgroep:

Verzorgenden en verpleegkundigen bij cliënten met dementie.

Onderwerp:

Familieparticipatie bij cliënten met dementie

Inleiding:

Samenwerking met familie rondom de zorg voor een cliënt met dementie in het verpleeghuis vraagt om afstemming. Vaak gaat dat goed, soms verloopt het wat moeizamer. Familie kan op verschillende momenten spanningen in de samenwerking met de zorgteams ervaren. Die ontstaan vaak al rondom opname. Familie betreedt dan een nieuwe wereld en voelt zich onzeker over wat er van hen wordt verwacht in de zorg voor hun naaste.

Wederzijdse verwachtingen in de samenwerking tussen familie en zorgmedewerkers blijven vaak onbesproken. Daarnaast geeft familie aan dat het regelmatig lastig is om tijdens hun bezoek even in gesprek te gaan met een zorgmedewerker, om te horen hoe het nu met hun naaste gaat. Ze voelen zich bezwaard om dan tijd van zorgmedewerkers te vragen, omdat ze ook zien dat zorgmedewerkers vaak druk zijn. De aandacht die zij op zo’n moment vragen zou dan ten koste kunnen gaan van de tijd die beschikbaar is voor de zorg voor (andere) bewoners, aldus de familie. Familie vindt het soms ook moeilijk om kritische vragen te stellen over de verleende zorg of hun wensen hierover te uiten. Ze willen niet ‘lastig’ gevonden worden door de zorgmedewerkers. Verder kan verdriet bij familie samenwerking in de weg staan: voor familie is het moeilijk om te zien dat de gezondheid van hun naaste steeds verder achteruit gaat, waardoor ze in de ogen van zorgmedewerkers misschien niet altijd even redelijk reageren. Tot slot is het verloop van het ziekteproces voor zorgmedewerkers bekend, maar familie kan onzeker zijn over wat hen te wachten staat. Belangrijk in de samenwerking met familie rondom de zorg voor hun naaste is dat er een vertrouwensrelatie tussen het zorgteam en de familie bestaat. Dit maakt dat veel bespreekbaar is, ook voor de toekomst waarin familie mogelijk gevraagd gaat worden om mee te participeren in de zorg rondom hun naaste.

Na het doorlopen van deze opdracht ben je in staat om de vertrouwensband met de familie te  verbeteren om zo de samenwerking met familie in de zorg rondom de client met dementie te verbeteren.

 

Subdoelen:

Studenten kunnen aangeven:

  • Op welke momenten familieleden spanningen kunnen ervaren bij een opname van hun naaste in het verpleeghuis
  • Welke spanningen worden ervaren door familieleden bij een opname van hun naaste in het verpleeghuis
  • Op welke wijze de vertrouwensband met familie kan worden verbeterd
  • Hoe zij in staat zijn om familie te betrekken bij de zorg rondom hun naaste
Verkennen:

In deze verkennende opdracht wordt je geheugen opgefrist. Wat weet je over familieparticipatie in het verpleeghuis voor mensen met dementie?

Zoek op internet informatie over familieparticipatie:

Zorg voor Beter Wat is informele zorg? (zorgvoorbeter.nl), toolbox familieparticipatie UNO-UMCG Familieparticipatie (umcg.nl), Waardigheidentrots.nl Werken aan familieparticipatie in 4 stappen – Waardigheid en trots voor de toekomst , Toolkit Familieparticipatie (vilans.nl))

  1. Benoem een aantal voorbeelden van familieparticipatie.
  2. Benoem 5 mogelijke momenten tijdens het verblijf van een naaste in het verpleeghuis, waarin familie mogelijk spanningen ervaart.
  3. Geef 3 voorbeelden van spanningen die familie kan ervaren tijdens het verblijf van een naaste in het verpleeghuis.
  4. Benoem hoe je de vertrouwensband met familie kan verbeteren.
  5. Probeer nu voor jezelf samen te vatten waarom het zo belangrijk is om na te gaan hoe je met familie kunt samenwerken rondom de zorg voor hun naaste met dementie.
Oefenen:

We gaan nu oefenen met hoe je familieparticipatie kunt herkennen in de praktijk.

Opdracht: Kijk eens naar deze cartoon en lees de quote die eronder staat.

“Verbinding maken met familie moet een basishouding zijn van iedere medewerker”
  1. Ga eens na op de afdeling waar je stage loopt of hebt gelopen, hoe zorgmedewerkers of het zorgteam omgaat met familie
    1. Welke formele en informele gesprekken worden met familie gevoerd?
    2. Welke onderwerpen worden in die gesprekken besproken?
    3. Welke onderwerpen mis je daarin?
  2. Hoe wordt familie bij activiteiten betrokken?
    1. Benoem een aantal activiteiten op de afdeling waarin familie in de zorg of welzijn van de naaste wordt betrokken.
Toepassen:

Laura is medewerker zorg en welzijn op een kleinschalige verpleeghuislocatie voor mensen met dementie. Ze heeft de afgelopen tijd bewust een open houding aangenomen naar familie en ervaring opgedaan met ‘positief rapporteren’. “Dat houdt in dat je als zorgmedewerker op eigen initiatief een gesprek aangaat met familie die op bezoek komt. Je vertelt bijvoorbeeld hoe de dag van hun naaste is verlopen. Of je vraagt hoe het met de familie zelf gaat. Bij een open houding hoort voor mij ook dat je de familieleden bij naam kent en dat je weet wie bij welke bewoner hoort.”

Nu ben je goed voorbereidt om aan de hand van casuïstiek te gaan oefenen met familieparticipatie.

Opdracht 1: Lees onderstaande quote en de toelichting rustig door.

“Familie vindt het vervelend om alleen negatieve berichten te lezen over hun naaste”

Wat levert een open houding op?

 “Ik ben ervan overtuigd dat een open houding kan bijdragen aan het versterken van onze samenwerkingsrelatie met familie. En ik denk ook dat het voor familie de drempel verlaagt om iets aan ons te vragen. We willen uiteindelijk dat familie er een goed gevoel bij heeft dat hun naaste bij ons woont. En dat ze vertrouwen in onze zorg hebben.”

Hoe heb je dit onderzocht?

Ik heb eerst bij familie gepolst wat zij onder een open houding van zorgmedewerkers verstaan. Uit die gesprekken bleek dat familie het vervelend vindt om in rapportages alleen maar negatieve berichten te lezen over hun naaste. Bijvoorbeeld over een conflict van hun vader met een medebewoner. Volgens de familie staat dat soms ook nog eens bot op papier. Ze gaven aan dat ze in de rapportages graag meer positieve berichten zouden willen lezen. Ik vond dat meteen een heel goed idee: de ingang voor een gesprek tussen familie en zorgmedewerker is dan veel positiever. Ik denk dat familie en zorgmedewerkers daardoor makkelijker op elkaar afstappen.”

Kun je voorbeelden van positief rapporteren noemen?

Je kunt bijvoorbeeld rapporteren dat hun naaste een mooie glimlach liet zien. Of dat je meer tijd hebt besteedt aan de zorg voor meneer Y en dat hij daarna neuriënd aan tafel zat. Als medewerker zorg en welzijn ben ik gewend om positieve dingen te rapporteren.”

Opdracht 1:

Denk eens na over een client in je eigen stage. Wat zou een mooie situatie zijn waarover je en positief zou kunnen rapporteren?

  1. Beschrijf de situatie
  2. Beschrijf wat je in de rapportage zou zetten (positief, kort/bondig)
  3. Reflecteer met een medestudent hoe dit overkomt op de familie.
  4. Benoem een aantal voorbeelden van situaties waarop je op een positieve manier kunt rapporteren.

 

Opdracht 2:

Als je morgen op de afdeling terug zou komen, wat zou je dan anders doen in je houding naar familie toe?

  1. Beschrijf de situatie waarin je graag anders zou handelen dan voorheen.
  2. Beschrijf wat je voorheen deed in die situatie.
  3. Beschrijf hoe je het nu anders zou doen in die situatie en waarom.
  4. Bedenk een vorm om dit te presenteren aan je team, zodat zij hier ook van kunnen leren.
Evaluatie en reflectie​:
  • Wat is gerealiseerd van je verwachting en doelstelling van deze module?
  • Wat neem je mee naar de praktijk?
Ontwikkeld door:
en